PSYCHOFARMACOLOGIE

Waar draait het om in psychofarmacologie?

Prof. dr. Jim van OsVoorzitter Divisie Hersenen, UMC Utrecht. Hij is tevens verbonden als Visiting Professor Psychiatric Epidemiology aan het Institute of Psychiatry te Londen. Hij is sinds 2011 lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en werd in 2016 benoemd tot Fellow van King’s College London

  1. De voorschrijvende arts/psychiater begrijpt, en is zich bewust van, het experimentele karakter van het voorschrijven van een antipsychoticum/antidepressivum/stemmingsstabilisator en laat zich niet misleiden door het idee dat alles veilig is vastgelegd in richtlijnen en protocollen die altijd bij iedereen geldig en valide zijn.
  2. Als de voorschrijvende arts/psychiater een medicament zoals een antipsychoticum, antidepressivum of stemmingsstabilisator voorschrijft dan zorgt hij ervoor dat de effecten NAUWKEURIG worden bijgehouden, geëvalueerd en serieus genomen, vooral vanuit het perspectief van de patiënt en zijn netwerk.
  3. De voorschrijvende arts/psychiater is zich er terdege van bewust dat er naast therapeutische effecten ook ongewenste bijwerkingen kunnen optreden die allerlei vormen kunnen aannemen, inclusief de vorm van mentale symptomen zoals depressie, psychose, manie en vele andere dingen.
  4. De voorschrijvende arts/psychiater aarzelt niet om het medicament weer te stoppen als blijkt dat het niet werkt en/of als er teveel ongewenste bijwerkingen zijn.
  5. De voorschrijvende arts/psychiater begrijpt goed dat veel van de therapeutische effecten die optreden bij het voorschrijven van een medicament, niet zozeer causaal worden veroorzaakt door het medicament zelf, maar door de hoop, het perspectief, positieve verwachtingen en het helende effect van het medische ritueel en de begeleidende relatie met de hulpverlener (‘placebo-effect’). Dit is belangrijk, want als het placebo-effect een grote rol speelt kan de dosis van de medicatie worden geminimaliseerd of zelfs gestopt.
  6. De voorschrijvende arts/psychiater begrijpt dat langdurig gebruik van een  antipsychoticum, antidepressivum of stemmingsstabilisator veranderingen teweegbrengt in het brein waardoor mensen niet zelden niet zomaar meer kunnen stoppen en prompt ‘rebound‘ krijgen als de medicatie wordt gereduceerd of gestopt. De arts begrijpt dan dat dit geen terugval is van de oorspronkelijke kwetsbaarheid maar het gevolg van breinveranderingen die kunnen worden samengevat onder de noemer ‘oppositional tolerance‘.
  7. De voorschrijvende arts/psychiater is niet alleen expert in het voorschrijven van medicatie, maar in het afbouwen van medicatie (de-prescribing): mensen veilig van medicatie afhelpen zonder ze terug te jagen in een psychose/depressie/manie/angstaanval.

Groet,

Jim

(Photo by Jim Van Os)
(Photo by Towfiqu barbhuiya on Unsplash)