UITZICHTLOZE TOESTAND IN DE KINDERPSYCHIATRIE

Een artikel uit De Morgen – 09/02/2023

Dokter Sofie Van Lomberghen is kinder- en jeugdpsychiater.

Beste ministers Crevits, Weyts, Dalle en Vandenbroucke,

Hoe begint uw werkdag standaard? De mijne begon onlangs zo: aankomen en 36 mails en 10 voicemails openen. Stuk voor stuk wanhopige ouders die hulp zoeken voor hun kind. Stuk voor stuk moet ik hen teleurstellen. Ook Els, mama van Marie. Marie is 14 jaar en heeft depressieve klachten, zelfmoordgedachten en geraakt niet meer op school. Nu ingrijpen zou nog preventief werken zijn, maar vermoedelijk zal het eerst moeten escaleren alvorens er zorg opgestart wordt.

Mijn job – en mijn levensdoel – is om kinderen te helpen, maar dat wordt alsmaar moeilijker. De voorbije weken/maanden is de situatie erger geworden dan ooit: de aanmeldingen blijven binnenstromen, en nieuwe cliënten erbij nemen kán niet meer, want de agenda zit overvol. De situatie is zo ernstig dat we een autoreply moeten sturen: ‘Sorry, maar wij hebben een patiëntenstop’, net zoals zovele andere praktijken. Beeld u in dat u hulp zoekt voor uw kind en dan zo’n antwoord moet terugkrijgen. In onze praktijk zoeken we elke dag naar manieren om de zorgvragen te kanaliseren. Neem ik de telefoon gewoon niet meer op? Geef ik die ene cliënt een crisisgesprek, of geef ik toch voorrang aan wie (nog) niet in crisis is, en probeer ik de situatie daar stabiel te houden?

Ik ben amper 36 maar de moed zakt me in de schoenen: ik had nooit gedacht dat ik op deze manier in het werkveld zou moeten staan. Het systeem faalt en wij falen mee, want door de druk vallen ook in onze sector mensen uit. Wij willen mensen helpen, maar wie helpt de helpers?

Elke dag help ik op kleine schaal mensen, maar het is alsof ik in een zinkende boot zit en enkel een lek emmertje heb om water te hozen. U daarentegen, beste ministers, hebt veel meer slagkracht om op grote schaal dingen te veranderen, en daarom schrijf ik u aan. Want u kan niet alleen zorgen dat het water uit onze boot geraakt, u kan ook zorgen dat onze boot opgelapt wordt. Waar blijft een Nationale Veiligheidsraad als het gaat over mentaal welzijn? Waar liggen de prioriteiten binnen het beleid? Wanneer worden kinderen en jongeren op de eerste plaats gezet in het lijstje?

Het recept met oplossingen is nochtans gekend, de staten-generaal van de geestelijke gezondheidszorg schuift thema’s naar voren om op in te zetten:

– Doe iets aan de armoede; een van de grootste risicofactoren voor mentale problemen. De huidige economische omstandigheden maken het voor velen moeilijk en we onderschatten de impact hiervan op onze kinderen, jongeren en gezinnen.

– Investeer in ggz-middelen, werk de tekorten weg in plaats van meer te doen met dezelfde middelen. Op die manier kunnen ook de wachttijden weggewerkt worden en kan er geïnvesteerd worden in zorg voor alle doelgroepen, zijnde alle leeftijden, alle problematieken… Dan hoeven we niet te kiezen wie we wel en niet behandelen. Nodig ervaringsdeskundigen en hulpverleners mee uit om na te denken en mee een stempel te drukken op het beleid. Gebruik de huidige expertise en het werkveld om de noden in kaart te brengen en breid hulp uit in plaats van die te versnipperen.

– Investeer in onderwijs, kinderopvang, opleiding. De sector van het onderwijs, de opvang en de zorg kraakt onder de druk, het tekort aan personeel is groot. Labeling en diagnoses lijken alsmaar meer nodig om onze kinderen te kunnen begrijpen. Hoe kunnen we hiervan wegkomen en hoe kunnen we het kind weer zien achter de diagnoses en labels?

Bereik ik met deze noodkreet iets? Ik betwijfel het. Maar ik blijf niet in mijn bureau zitten zuchten tot gevoelens van machteloosheid en hopeloosheid me overspoelen en ervoor zouden zorgen dat ik mijn job zou opgeven. Ik blijf hopeloos naïef geloven in een beleid dat strijdt voor elk kind en voor elke jongere. Ik reik ook mijn hand naar u om mee na te denken. U bent empathisch genoeg om u te kunnen inleven in een ouder die alleen maar wil dat zijn of haar kind beter wordt. De kinderen van vandaag zijn de werknemers van morgen, de mensen die de samenleving draaiende gaan houden. Als ze nu niet belangrijk genoeg zijn, wie zegt dan dat ze voor ons willen zorgen later?

Met vriendelijke groeten,

Dokter Sofie Van Lomberghen