Belgische Vereniging voor Psychotherapie

HET BEROEPSGEHEIM EN DE GDPR

Wat je moet weten over GDPR.

Assobat organiseert op 11 oktober een avond in Louvain-la-Neuve over het beroepsgeheim en de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming). We hebben actoren uit de medische en therapeutische sector uitgenodigd, evenals een advocaat, die hun ervaringen met ons zullen delen en vragen zullen beantwoorden. Voor meer informatie: infoassobat@gmail.com

BEROEP AFGEWEZEN

Het Grondwettelijk Hof bespreekt de wet De Block op de psychotherapie

Het Grondwettelijk Hof heeft de beroepen tegen de Psychotherapiewet De Block feitelijk afgewezen. Er kunnen geen nieuwe beroepen worden ingesteld. Dit betekent dat de rechters van het Grondwettelijk Hof deze wet in overeenstemming met de Belgische Grondwet achten, behalve met betrekking tot artikel 11 waarin de overgangsmaatregelen zijn vastgelegd. Dit artikel 11 was al geschrapt, de wet moet op dit punt worden hersteld omdat het niet in overeenstemming is met de Grondwet.

Concreet :

  1. Psychotherapie wordt niet erkend als een autonoom beroep
  2. De praktijk van Psychotherapie is alleen voorbehouden aan Klinisch Psychologen, Klinisch Orthopedagogen en Artsen, mits zij een specifieke opleiding van ten minste 70 ECTS-credits hebben gevolgd aan de Universiteit of Hogeschool.
  3. Personen die geen psycholoog, orthopedagoog of arts zijn en die voor 31 augustus 2016 psychotherapie hebben uitgeoefend of die in 2016-2017 zijn begonnen met de opleiding Psychotherapie, mogen zelfstandig hun praktijk blijven uitoefenen zolang de Wet niet wordt hersteld. Dat wil zeggen zolang deze niet in overeenstemming is met de Grondwet.
  4. Er moet voor worden gezorgd dat de term psychotherapeut, die niet wordt erkend, niet langer wordt gebruikt en dat de term wordt vervangen door Practitioner of Psychotherapy. Iedereen is vrij om daar psychoanalytische, systemische, humanistische etc. toe te voegen.

Evidence Based Therapy versus Empirically Validated Psychotherapy

Evidence Based Therapy versus Empirically Validated Psychotherapy

In de gedragsregels die verplichten tot goede kwaliteit van het beroepsmatig handelen, worden therapeuten aangemaand om te handelen naar aanvaarde wetenschappelijke inzichten en volgens professionele en ethische standaarden. Het betekent ook dat hulpverleners rekening moeten houden met recente ontwikkelingen in hun vakgebied.

De meningen over ‘goede kwaliteit’ zijn verdeeld: de tijdgeest, ideologieën en scholenstrijd beïnvloeden de geestelijke gezondheidszorg. Er is een toenemende tendens om kwaliteitszorg te vereenzelvigen met ‘evidence based therapie’ (Leijssen, 2003). Evidence based begon in de geneeskunde in de jaren tachtig van vorige eeuw. “Evidence based is het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van wat op dit ogenblik als beste wetenschappelijke kennis beschikbaar is, bij het nemen van beslissingen over de zorg voor individuele patiënten. Het veronderstelt de integratie van individuele klinische expertise met de beste externe klinisch-wetenschappelijke kennis uit systematisch onderzoek.” (Sackett et al., 1996, cit. In Pieters, 1999, p. 85).

Na vele jaren van onderzoek, waarin verschillende therapierichtingen vergeleken werden op hun effectiviteit, kan men vanuit de beschikbare wetenschappelijke kennis besluiten dat er gemiddeld genomen weinig verschillen zijn tussen gedrags-, cognitieve, psychodynamische, interpersoonlijke, cliëntgerichte en experiëntiële therapie; en waar men wel verschillen vindt, blijken ze in hoge mate samen te hangen met de therapieverbondenheid van de hoofdonderzoeker (Luborsky et al., 2002).

De grote verdienste van het vergelijkingsonderzoek tussen verschillende behandelingskaders is de empirische bewijsvoering dat diverse therapievormen in effectiviteit nauwelijks voor elkaar onderdoen en dat cliënten met therapie het significant beter doen dan niet-behandelde controlegroepen.

Deze steeds weerkerende bevindingen beletten niet dat sommigen de territoriumstrijd voortzetten en vanuit een machtspositie opteren om behandelingen te verbannen die (nog) niet empirisch gevalideerd zijn.

De laatste editie van Bergin and Garfield’s Handbook of Psychotherapy and Behavior Change  (Lambert, 2004), zowat de bijbel van het psychotherapieonderzoek, liegt er nochtans niet om (vrij vertaald door de AIHP):

  • “Wetenschappelijke standaarden voor praktijkvoering zijn eerder gebaseerd op de subjectieve indrukken van leden van comités dan op wetenschappelijke bewijsvoering …”
  • “Lijsten van empirisch ondersteunende behandelvormen, zijn statisch en blijken enkel een valse garantie voor effectiviteit te zijn …”
  • “Het succes van een behandeling blijkt zeer sterk afhankelijk te zijn van de relatie, werkalliantie en stijl tussen cliënt en therapeut en niet van empirisch ondersteunde behandelvormen …”

“Empirisch gevalideerde methoden bestrijken slechts een beperkt gebied van de rijk geschakeerde praktijk, en de realiteit van de hulpverlening is heel wat complexer dan het toepassen van een behandelprotocol.” (Leijssen, 2011).

Recent ‘outcome’onderzoek stelt dat een positief behandelresultaat staat of valt met het ontwikkelen van een goede werkrelatie, waarvoor therapeut- en cliëntkenmerken doorslaggevend zijn (Orlinsky, Rennesrad & Willutzki, 2004). Hulpverleners die geen positieve werkrelatie kunnen opbouwen, of in stand houden met hun cliënten, behalen, ondanks de beste therapeutische technieken, geen goede resultaten (Norcross, 2002).

Daarnaast blijkt dat diverse therapeutische benaderingen gebruik maken van specifieke technische interventies die helpend zijn in welomschreven situaties, maar dat de impact van die interventies vooral bepaald wordt door de persoon die ze uitvoert. Lambert en Ogles (2004) verkiezen dan ook te spreken over “empirically validated psychotherapists, rather than empirically supported treatment” (p. 169).

Zorg voor kwaliteit zou dan kunnen betekenen dat iedere therapeut regelmatig enkele objectieve metingen uitvoert om de effectiviteit van zijn behandelingen te toetsen. Een vragenlijst die weergeeft of de werkalliantie ok is, kan reeds in een vroeg stadium signaleren of een therapie voldoende kans maakt bij een specifieke cliënt.

Opleidingen zouden hulpverleners kunnen verplichten (enkele van) hun behandelingen te evalueren aan de hand van een eenvoudige ‘outcome’batterij en daarnaast ook meer in detail te bestuderen wat helpende en storende elementen tijdens de behandeling precies inhouden. De goede gewoonte om af en toe een systematische bevraging bij cliënten te doen om de behandelresultaten te evalueren, kan tot de verantwoordelijkheid van elke therapeut behoren.

Empirisch feitenmateriaal dat de werkwijze van hulpverleners ondersteunt, zou niet alleen afhankelijk mogen zijn van academische en economische eisen, het zou vooral een professionele stimulans en garantie moeten bieden voor verdieping en verdere ontwikkeling van behandelvormen die beantwoorden aan nieuwe maatschappelijke noden. De kloof tussen onderzoek en praktijk is alleen te dichten als er met meer zorg gekeken wordt naar de onderzoeksresultaten en er tevens rekening gehouden wordt met de verzuchtingen van practici die meestal met de beste inzet van zichzelf aan dit beroep begonnen zijn. Therapeuten kunnen niet herleid worden tot technici die op commando een programma uitvoeren. De meeste hulpverleners willen echter wel dankbaar gebruikmaken van onderzoeksresultaten, als ze ondervinden dat het resulteert in een daadwerkelijke verbetering van hun werkwijze. Maar de explosie van wetenschappelijke informatie is niet gemakkelijk te verwerken voor de reeds overvraagde practicus (Pieters, 1999).

Uitvaardiging van kwaliteitseisen lijkt evident, maar goedwillende hulpverleners komen in de realiteit terecht in een spanningsveld van conflicterende belangen: patiënten zien, administratie verzorgen, vakliteratuur bijhouden, teamoverleg … Waaraan de schaarse tijd bij voorkeur besteden? Het behoort tot de ethiek van de verantwoordelijkheid om bewuste keuzes te maken. Individuele hulverleners, maar ook de organisaties waarin zij werken en de samenleving als geheel moeten prioriteiten stellen, waarbij ze hun keuzes kunnen verantwoorden. Zorg voor kwaliteit impliceert dan, misschien paradoxaal, ook het omgaan met beperkingen en de erkenning dat mooie idealen in de praktijk niet altijd te realiseren zijn.

Ruth Levinson

Cras mattis consectetur purus sit amet fermentum. Vivamus sagittis lacus vel augue laoreet rutrum faucibus dolor auctor.

George Harrison

Cras mattis consectetur purus sit amet fermentum. Vivamus sagittis lacus vel augue laoreet rutrum faucibus dolor auctor.

Omnilingual

To translate writings, you need a key to the code — and if the last writer of Martian died forty thousand years before the first writer of Earth was born … how could the Martian be translated?

Martha Dane paused, looking up at the purple-tinged copper sky. The wind had shifted since noon, while she had been inside, and the dust storm that was sweeping the high deserts to the east was now blowing out over Syrtis. The sun, magnified by the haze, was a gorgeous magenta ball, as large as the sun of Terra, at which she could look directly. Tonight, some of that dust would come sifting down from the upper atmosphere to add another film to what had been burying the city for the last fifty thousand years.

The House On The Borderland

Right away in the west of Ireland lies a tiny hamlet called Kraighten. It is situated, alone, at the base of a low hill.

Far around there spreads a waste of bleak and totally inhospitable country; where, here and there at great intervals, one may come upon the ruins of some long desolate cottage—unthatched and stark. The whole land is bare and unpeopled, the very earth scarcely covering the rock that lies beneath it, and with which the country abounds, in places rising out of the soil in wave-shaped ridges.

Yet, in spite of its desolation, my friend Tonnison and I had elected to spend our vacation there. He had stumbled on the place by mere chance the year previously, during the course of a long walking tour, and discovered the possibilities for the angler in a small and unnamed river that runs past the outskirts of the little village.

I have said that the river is without name; I may add that no map that I have hitherto consulted has shown either village or stream. They seem to have entirely escaped observation: indeed, they might never exist for all that the average guide tells one. Possibly this can be partly accounted for by the fact that the nearest railway station (Ardrahan) is some forty miles distant.

Jordan Bellwood

Cras mattis consectetur purus sit amet fermentum. Vivamus sagittis lacus vel augue laoreet rutrum faucibus dolor auctor.

The Windows of Absolute Night

To most minds mystery is more fascinating than science. But when science itself leads straight up to the borders of mystery and there comes to a dead stop, saying, “At present I can no longer see my way,” the force of the charm is redoubled.

On the other hand, the illimitable is no less potent in mystery than the invisible, whence the dramatic effect of Keats’ “stout Cortez” staring at the boundless Pacific while all his men look at each other with a wild surmise, “silent upon a peak in Darien.” It is with similar feelings that the astronomer regards certain places where from the peaks of the universe his vision seems to range out into endless empty space. He sees there the shore of his little isthmus, and, beyond, unexplored immensity.

The name, “coal-sacks,” given to these strange voids is hardly descriptive. Rather they produce upon the mind the effect of blank windows in a lonely house on a pitch-dark night, which, when looked at from the brilliant interior, become appalling in their rayless murk. Infinity seems to acquire a new meaning in the presence of these black openings in the sky, for as one continues to gaze it loses its purely metaphysical quality and becomes a kind of entity, like the ocean. The observer is conscious that he can actually see the beginning of its ebon depths, in which the visible universe appears to float like an enchanted island, resplendent within with lights and life and gorgeous spectacles, and encircled with screens of crowded stars, but with its dazzling vistas ending at the fathomless sea of pure darkness which encloses all.